De Eerste Astronomen waren Prehistorische Grotbewoners

Chantal Jègues-Wolkiewiez (zie foto), een onafhankelijke astronoom en etnoloog, heeft 20 jaar onderzoek gedaan naar de astronomische betekenis van grotschilderingen. Volgens haar studie keken “primitieve” mensen lange nachten naar de hemel, en registreerden ze hun ontdekkingen op de wanden van grotten en op dierlijke beenderen. Dankzij hun onderzoek konden ze de tijd meten en zich aan veranderende weersomstandigheden aanpassen.
Haar conclusies zijn verbluffend: prehistorische mensen kozen hun grotten volgens de oriëntatie op de zon, ze maakten meetinstrumenten zoals een maankalender, en hun muurschilderingen werden de eerste sterrenkaarten. De muurschilderingen in de Lascaux grot zijn reeds 17.000 jaar oud.

De schilderijen van dieren op het plafond in de Grote Hal van de Stieren komen in de juiste volgorde overeen met sterrenbeelden uit de Dierenriem. Chantal toonde aan dat alle sterrenbeelden, behalve Waterman en een deel van Vissen, met behulp van dieren uit die tijd zijn afgebeeld. Deze schilderijen bevatten ook vaste sterren en de punten van de zonnewendes. Ze gelooft dat de schilders opmerkelijke waarnemers van de hemel waren.

Chantal en een collega bestudeerden de tekeningen zorgvuldig en ze deden metingen met een astronomisch kompas en namen aan dat de stralen van de ondergaande zon bepaalde tekeningen tijdens de zomerzonnewende verlichtten. Ze controleerde haar theorie tijdens de zomerzonnewende van 21 juni 1999 en zag dat de ondergaande zon gedurende 15 minuten door de ingang scheen en het schilderij van de Rode Stier op de achterwand van de Zaal van de Stieren verlichtte. Een gebeurtenis die zich één keer per jaar voordoet. Tijdens de prehistorie bereikte het sterrenbeeld Stier zijn hoogste punt tijdens de zomerzonnewende.

Foto: Lascaux grot, grot tekeningen in de Hal van de Stieren.

Ze onderzocht 130 grotten in het zuiden van Frankrijk, waaruit bleek dat ze allemaal op belangrijke punten van de zon zijn georiënteerd: zonsopgang en zonsondergang tijdens de zomer- en winterzonnewende en de lente- en de herfstequinoxen. Ze toonde ook aan dat er een relatie is tussen de manier waarop sommige dieren zijn geschilderd en het seizoen waarin de zon de grot verlicht: zomer voor dieren afgebeeld met een zomervacht en winter voor dieren met een wintervacht.

Een bot uit de “Abri Blanchard” in Dordogne met 69 gegraveerde tekens bleek 32.000 jaar oud te zijn. De inkepingen gaven de positie van de maan aan tijdens het Paleoliticum (de periode voor de laatste IJstijd); de 69 inkepingen komen overeen met de baan van de maan gedurende 69 dagen.

De ontdekkingen van Chantal Jègues-Wolkiewiez zijn heel belangrijk, want tot nu toe dacht men dat de sterrenkunde 6.000 jaar geleden door de Babyloniërs werd ontdekt.

Bronnen:

Geen opmerkingen:

Een reactie posten